Podcast: De Zonnetaaltheorie

transcript, leeslijst

Transcript

Welkom bij luminati.be. Mijn naam is Frank. Ik schrijf en vertel graag verhalen over complottheorieën, schijnwetenschap en desinformatie.

Inleiding

Deze aflevering gaat over een merkwaardige taaltheorie die de Turkse president Kemal Atatürk in het midden van de jaren dertig promootte: de zogeheten Zonnetaaltheorie. Ik wil praten over de context waarin die ontstond en over de hedendaagse aanhangers van deze ultranationalistische, ultrapseudowetenschappelijke theorie.

Eind negentiende eeuw liep het ooit machtige Ottomaanse Rijk op zijn laatste benen. In 1876 verwees de toenmalige sultan de grondwet naar de prullenmand en riep hij zichzelf uit tot kalief, de verdediger van alle moslims ter wereld en in het bijzonder degenen die leefden in naburige regio’s die een prooi waren voor de Europese imperialistische concurrenten.

De Jong-Turken of Jonge Turken verzetten zich. Zij waren een groep westers georiënteerde, nationalistische legerofficieren die een ander soort Turkije beoogden. De militairen wilden de staat seculariseren en moderniseren, een parlementaire democratie invoeren, de moderne wetenschap omarmen en buitenlanders en niet-Turken weghouden. Nog volgens de Jong-Turken was de multi-etnische ideologie van het Ottomaanse Rijk passé en was het hoog tijd voor een doorgedreven ‘verturksing’. Ze pleegden in 1908 een staatsgreep.

Veel succes hadden de Jong-Turken aanvankelijk niet. In de periode 1912-1913 verloor het rijk heel wat grondgebied in Europa aan onder meer de Montenegrijnen, Serviërs, Grieken, Bulgaren, Albanezen, die ook onderling stevig bakkeleiden. Na twee van die woelige Balkanoorlogen volgde een nieuwe staatsgreep, deze keer door een extremistisch-nationalistische tak van de Jong-Turken. En zij schakelden meteen een versnelling hoger: alles wat niet-Turks was, was niet meer veilig. Eigen volk eerst, dus, maar dan op z’n Turks. Enkele jaren later werden de eerste Armeense burgers, die al langer de gebeten hond waren, geëlimineerd.

De Eerste Wereldoorlog draaide desastreus uit voor Turkije en eindigde met de bezetting door geallieerde en Griekse troepen. Na bijna vier jaar Turkse Onafhankelijkheidsoorlog, tussen 1919 en 1923, moest de bezettingsmacht het grondgebied verlaten en trok de gelauwerde officier Mustafa Kemal definitief een streep onder het Turkse sultanaat. De republiek Turkije was een feit. Mustafa Kemal seculariseerde het land, hervormde de economie, moderniseerde het leger en probeerde een vorm van democratie in te voeren. Hij kreeg snel de naam Atatürk, wat vader van de Turken betekent.

Deze al te korte samenvatting van een uiterst boeiende periode in de geschiedenis van Turkije, dient enkel om te kunnen inzoomen op de rafelranden ervan. In deze podcastaflevering zoom ik in op één van de merkwaardige manieren waarop de nieuwe machthebbers het jonge Turkije grandeur wilde aanmeten.

Van schrift- naar taalhervorming

Een oud zeer voor de Jong-Turken was de taal van de oude elite, het zogenaamde Ottomaans-Turks, Lisanı Osmani. Het werd geschreven in een aangepast Arabisch schrift. Het elitaire taaltje was overladen met Arabische en Perzische woorden en frasen. Het formele woord lisan, dat taal betekent, is zelf al zo’n term van Arabische oorsprong.

Schattingen lopen uiteen, maar tot zo’n 90 % van de Ottomaans-Turkse woordenschat zou bestaan hebben uit Arabische en Perzische leenwoorden. Voeg daar nog een fikse scheut grammaticale elementen uit die talen aan toe en het mag niet verbazen dat voor de gewone Turken de gekunstelde taal van de politieke en religieuze elites niet gemakkelijk te verstaan was. En daar wilden de Turkse revolutionairen verandering in brengen.

Het eerste dat er moest aan geloven, was het schrift. De zwierige Arabische letters moesten plaats ruimen voor een aangepast Latijns alfabet, waarbij elke letter één klank moest weergeven. De spelling was volgens de hervormers “allermodernst en superieur boven dat van het Fans en het Engels”. Dat lees ik in het interessante artikel van Roel Otten. De volledige referentie vindt u zoals steeds op de website luminati.be.

Het Arabisch schrift werd zelfs verboden en elk openbaar protest tegen de invoering van het Latijns schrift moest gebeuren in … dat Latijns schrift, wat eigenlijk het narratief van de hervormers alleen maar confirmeerde. In privésituaties overleefde het Arabisch schrift trouwens tot ver in de jaren 1950. Er zijn bergen handgeschreven dagboeknotities overgeleverd in het Arabisch schrift: aantekeningen, brieven onder Turkologen, zelfs door mensen die de schriftveranderingen hielpen invoeren!

Atatürk liet er geen gras over groeien: tegen het advies van experten in zond de politicus snel snel leraren naar alle uithoeken van het land, tot in de kleinste gehuchten toe, om de bevolking uit hun onwetendheid te bevrijden en een nieuwe wereld van licht te doen binnentreden, om Atatürk zelf te parafraseren. In één moeite door schrapte de vader van de Turken het Perzisch en het Arabisch uit de schoolleerplannen. Zeer weinig mensen moesten overschakelen: 90% van de bevolking was sowieso analfabeet en kon geen enkele variant van het geschreven Turks lezen of schrijven.

Bekijkt men het grotere plaatje en op langere termijn, denk aan 20 tot 40 jaar later, dan moet men toegeven dat de omschakeling, grotendeels ook een alfabetiseringscampagne, een succes was. Maar niet zonder de hoge culturele, academische en zware politieke kosten die de omschakeling teweegbracht. Hoe dan ook, Turks schrijft men nog altijd in een licht aangepast Latijns alfabet.

De verandering van het Arabische schrift naar het Latijns alfabet bracht heel wat problemen met zich mee: Arabische en Perzische leenwoorden werden onherkenbaar in hun Latijnse jasje en verloren hun bruikbaarheid. Dat was geen al te grote tegenslag voor de voorstanders van de seculiere lekenstaat, die de (politieke) islam en z’n volgers buiten het staatsapparaat wilden houden.

Maar al snel ging men een stap verder: in 1932 werd het Turkse Taalgenootschap opgericht, Türk Dil Kurumu, het TDK. Ik ga dit niet laten uitmonden in een cursus Turks, maar dil is het gewone, dagelijkse woord voor taal, in tegenstelling tot het eerder genoemde lisan. Het Turks Taalgenootschap kreeg als opdracht om voor elk Arabisch en Perzisch leenwoord een authentiek Turks equivalent te vinden. Doel was een zuivere, authentieke vorm van het Turks, Öztürkçe. De macht van het TDK was enorm: het genootschap hield ministeries en staatsorganisaties enige tijd in hun greep en stuurde de revolutionaire en dus politiek gemotiveerde taalveranderingen.

Atatürks eigen krant, Nationale Onafhankelijkheid (Hâkimiyet-i Milliye), publiceerde vanaf juli 1933 een dagelijkse lijst met een dozijn te zuiveren Arabische en Perzische woorden. Dat liet hij vergezellen met de strijdvaardige oproep “Geletterde Turken! De mobilisatie voor het grote taalonderzoek is begonnen. Aan den arbeid!”. Men riep dus de lezers op om authentiek Turkse alternatieven voor te stellen.

In eerste instantie nam men het niet zo nauw met woorden uit westerse talen. Het Turkse telefon bleef telefon. Het Arabische leenwoord voor elektriciteit verving men echter door elektrik. Maar het werd al snel duidelijk dat verschillende medewerkers er verschillende ideeën op na hielden. In theorie klinkt zo’n opdracht eenvoudig, de uitvoering ervan is uiterst complex.

En het gebrek aan taalkundige inzichten vormde voor heel wat medewerkers niet bepaald een obstakel. De krant moest al heel snel enkele criteria extra benadrukken (en ik citeer uit het boek The Turkish language reform van Geoffrey Lewis):

(a) alle woorden die courant gebruikt worden door het volk, wat ook de origine is, moeten als Turks bestempeld worden en (b) de nieuwe woorden ter vervanging moeten authentiek Turks zijn, Öztürkçe.

Een voorbeeld: het toen ingeburgerde woord kalem (en dat is van Arabische oorsprong, namelijk qalam, قلم, pen) zou niet automatisch opzijgeschoven worden. Het woord yazak werd gesuggereerd als authentiek Turks woord en men zou wel zien welk van de twee het zou overleven. Spoiler alert, het is kalem geworden. Of beter, gebleven.

De taalzuiveraars slaagden er uiteraard niet in om élk ‘vreemd’ woord te vervangen met een authentiek Turks woord en soms verving men het ene vreemde woord met een ander. Bij wijze van voorbeeld: het Ottomaanse woord kör moest weggezuiverd worden omdat het een Perzisch leenwoord was, koer in de moderne uitspraak, کور. In beide talen betekent het blind. In de plaats daarvan werd ama naar voren geschoven als het authentiek Turkse equivalent. Maar ama heeft dan weer een Arabische woordgeschiedenis.

Sommige enthousiastelingen begonnen 150 jaar oude woordenboeken en lexicons te doorspitten om zogezegd de meest authentieke Turkse woorden op te rakelen. Men deed een beroep op Anatolische dialecten of begon men zelf ‘authentiek Turkse’ woorden samen te stellen.

Aan de kant van de mensen die al die suggesties moesten beoordelen, werd de zuivering niet zo ondoordacht uitgevoerd als men vaak voorstelt. De samenstellers van de nieuwe woordenlijsten accepteerden van de eerste 1300 suggesties amper de helft. En dan nog vaak heel schoorvoetend. Ze plaatsten heel wat vraagtekens bij nieuwe woorden of vondsten en waarschuwden al snel dat de hoeveelheid onverwerkt materiaal onoverzichtelijk werd. Naast de taalkundige en sociolinguïstische aspecten had men ook nog eens de bureaucratische verwerking zwaar onderschat.

Dat belette enthousiastelingen niet om elk woord te gebruiken dat ze in de gepubliceerde, maar niet definitieve lijsten vonden. De taalhervormingen en zuiveringen dreigden te verzanden in een Babylonische spraakverwarring.

Door deze en vele andere problemen bleek de eerste lijst met 7000 voorstellen van authentiek Turkse woorden, Öztürkçe, een tegenvaller. Zeer veel voorstellen vonden geen ingang, waren te obscuur of leken te veel op andere woorden. Veel animo onder de algemene bevolking was er niet. Net zoals bij het Ottomaans-Turks mag het niet verbazen dat voor de gewone Turken ook het gekunstelde taaltje van de revolutionaire en hervormende elites schier onverstaanbaar was. De taalzuivering liep spaak, althans in de jaren 1930. De revolutionairen leken niet voorzien te hebben dat zo’n gigantische veranderingen generaties zouden duren voordat ze effect sorteerden.

Tot zover de taart.

Maar voor ik met de kers begin, wil ik het een en het ander illustreren aan de hand van Nederlandstalige voorbeelden. Nee, ik ken geen enkele poging om het Nederlands op een Atatürkse schaal te zuiveren, maar ik ken wel de Bond tegen Leenwoorden. En die Bond ijverde tussen 1994 en enkele jaren geleden voor een op zich gelijkaardige purificatie van de Nederlandse vocabulaire.

De website is nog steeds online, maar de bezielers hebben de woordenlijst al jaren lang niet meer geüpdatet. Uiteraard zat achter die website geen ex-revolutionaire verlichte despoot op zoek naar een glorieus taalverleden, maar wel, verrassend genoeg, twee scholieren. BTL was een schitterend experiment dat in al zijn onschuld bijna feilloos laat zien waar het fout gaat met dit soort taalzuiveringen.

Tegenover fysica stelt de BTL het vanzelfsprekende natuurkunde. Ik wil snel opmerken dat het woord natuurkunde een van de vele succesvolle purismen is uit de koker van Simon Stevin (gestorven in 1620). Website moeten we inruilen tegen webstek. Mjah, dat woord kunnen we mijn inziens al eens gebruiken als we écht een synoniem nodig hebben, zolang we daar maar niet mee overdrijven.

Gelukkig ligt de tijd van de walkman ver achter ons, of beter, van de muziekmaat. Ook woorden waarbij weinig mensen spontaan aan een vreemde oorsprong moeten denken, zouden volgens de Bond gezuiverd moeten worden: kleur wordt varuw, muur wordt weeg en kamer wordt gadem. Drie Middelnederlandse woorden. Er bestaan wel betekenisverschillen tussen de drie duo’s.

En hier ziet u al het probleem met dit soort top-down zuiveringen. Het zijn goede trouvailles, maar ze maken geen schijn van kans. Toch niet op korte termijn en niet zonder harde dwang van een revolutionaire en verlicht-despotische overheid.

Jam of confituur is nog zo’n woord dat de Bond wil vervangen en wel door smeerooft. Mocht u het zich afvragen: ooft is een sterk verouderd synoniem voor fruit. Fruit is een woord van Franse oorsprong, hoewel het al minstens sinds het einde van de dertiende eeuw in onze contreien gebezigd wordt in de betekenis van vrucht. Het eerder vermelde muur vinden we terug in een tekst van 901. Zeven eeuwen of meer dan 1000 jaren zijn niet lang genoeg om tot authentiek Nederlands gerekend te worden. En da’s taalkundig en politiek gezien een zeer enge en zeer onfrisse gedachte.

De opkomst van de Zonnetaaltheorie

Terug naar Turkije, terug naar de kers. In de context van doorgedreven taalhervormingen en -zuiveringen ontstond de Zonnetaaltheorie, Güneş-Dil Teorisi.

Voor ik verder ga met de bespreking van die Zonnetaaltheorie, wil ik benadrukken dat mijn podcast gaat over eigenaardige ideeën en theorieën, die ver buiten de consensus vallen. Die dus vaak héél marginaal zijn. Heel wat commentatoren geven terecht aan dat de Zonnetaaltheorie vooral op buitenlandse aandacht kon en kan rekenen. Als het een indicatie mag zijn: de academici van de hoogstinteressante Ottoman History Podcast besteden ruim een uur aan de post-Ottomaanse, Kemalistische taalzuiveringen en geen seconde aan de Zonnetaaltheorie. Ik kan nu al verklappen dat die Zonnetaaltheorie eigenlijk een scheet in een netje was.

Die theorie stelt, in al haar banaliteit, dat de eerste taal ontstond toen mensen recht in de zon keken, aaaagh zeiden. En de rest is geschiedenis. Of beter, geschiedenis van de Turkse taal, de eerste taal. Andere gebaren, activiteiten werden gelinkt aan geluiden die na verloop van tijd significant werden, of beter, betekenis kregen. Dit mondde uit in de Turkse taal, waaruit alle andere talen voortkomen.

Dat Turks de eerste taal is die mensen ooit spraken heeft als gevolg dat elk woord in elke taal een Turkse etymologie had. En als elk denkbaar woord een Turkse oorsprong heeft, dan moet er geen taalzuivering meer doorgevoerd worden. Probleem opgelost.

Heel wat bronnen lijken te stellen dat de Slovaaks-Oostenrijkse taalkundige Kvergić /kverɡɪtʃ/ de zonnetaaltheorie op gang heeft getrokken. Tussen haakjes, ik ben helemaal niet zeker van de uitspraak van de naam. [Edit: de familienaam is eerder Servisch of Kroatisch.] Ik hou het bij één voorbeeld van zo’n bron, en meer bepaald een citaat uit het artikel “Verdwaald in de taal. Bizarre taalkundige theorieën” dat in 2016 verscheen in het tijdschrift Onze Taal. Ik citeer:

[O]p een congres in Turkije (in 1935) werd de zogeheten zonnetaaltheorie gelanceerd en officieel omarmd. De obscure Oostenrijkse bedenker, ene Hermann Feodor Kvergić, beweerde dat de prehistorische mens bij het zien van de zon zijn eerste uitroep had geslaakt – het begin van alle taal. Kvergić beredeneerde vervolgens dat zo eerst het Turks was ontstaan, en daaruit weer alle andere talen.

Einde citaat en enter İlker Aytürk. Aytürk schreef in 2009 een interessant artikel over het ontstaan van de Zonnetaaltheorie. Op basis van vrijgegeven documenten van het Turkse Taalgenootschap TDK reviseerde Aytürk de hardnekkige idee dat de Freudiaans geïnspireerde taalkundige Kvergić het brein achter de Zonnetaaltheorie was.

De meeste onderzoekers zijn het erover eens dat Kvergić begin 1935 spontaan een eerste essay met als titel “De psychologie van enkele elementen van de Turkse talen” naar de Turkse Taalcommissie en later naar Atatürk zelf verstuurde. De voorzitter van de Turkse Taalcommissie vond het stierenkaka, de president vond het interessant en bruikbaar. Vooral de psychologische inzichten gaven het stuk een meerwaarde, aldus Atatürk.

Voor de inhoud doe ik opnieuw een beroep op het boek The Turkish language reform van Geoffrey Lewis. Taal, aldus Kvergić, bestond eerst uit gebaren en daaraan werden later betekenisvolle geluiden gekoppeld. Hij vond bewijzen voor zijn theorie in de Turkse voornaamwoorden: de klank ‘m’ verwijst naar zichzelf, zoals in men, de oude vorm van het persoonlijk voornaamwoord ben, het Turkse woord voor ik. En zo gaat de psychoanalytisch geïnspireerde taalkundige, een bewonderaar en kennis van Freud, de Turkse persoonlijke voornaamwoorden en evenveel klanken af, telkens met een uitleg die taalkundig gezien geen hout snijdt. Toch was zijn conclusie: Turks is de eerste taal en kreeg op die manier vorm.

In de eerste teksten die Kvergić aan de Turken overmaakte, kwam het woord ‘zon’ niet eens voor, aldus onderzoekers Jens Laut en İlker Aytürk. Die laatste vraagt zich terecht af wanneer de zon als centraal thema verscheen en wie daar precies voor gezorgd heeft. Verder blijkt uit de nagelaten correspondentie tussen de taalkundige en de Turkse ambassade enerzijds, en interne Turkse documenten anderzijds, dat Kvergić betaald én gestuurd werd door Turkse attachés in de Weense ambassade. Toen bleek dat hij een bepaald artikel niet kon afwerken omdat hij in het ziekenhuis lag, betaalde de ambassade verzorging en kosten.

Enkele weken na zijn ontslag uit het hospitaal, in april 1936, bezocht Kvergić de ambassade om zijn werk te tonen. Toen bleek dat de taalkundige het Turks wilde indelen in dezelfde taalfamilie als het Mongools, Mantsjoes en Dong-hu. Dat zijn talen die heel wat structurele elementen met elkaar en het Turks delen. Op basis van onderlinge vormovereenkomsten, van hun typologie, worden ze vaak in een taalgroep gestoken, de Altaïsche familie. In de Turkse ambassade trok men aan de noodrem.

De Altaïsche theorie waarnaar Kvergić lijkt te verwijzen, is nog stééds controversieel, maar om andere redenen dan het Turkse verzet in de jaren 1930. De Taalcommissie wilde aan het Turks een ereplaats geven, ze wilden er de taal van maken waaruit de Indo-Europese en Semitische taalfamilies ontstaan waren.

Verder wilde men niet weten van een associatie met sprekers van Mongools, Mantsjoes en Donghu omdat zij zouden behoren tot het zogenaamde “Gele Ras”. Dat werd in Europa als minderwaardig beschouwd. Turkije nam dus niet de Altaïsche theorie van de westerlingen over. Het racisme dat hadden ze al van de dag dat ze ijverden voor een doorgedreven “Turkificatie”, “verturksing” van de maatschappij.

En dat is een kwestie van primaire dominantie en een dwaas superioriteitsgevoel: de Turkse taal, en dus de Turkse cultuur en het Turkse volk, waren er eerst. Alle andere talen, en dus culturen en volkeren, zijn afgeleiden van dat Turks, zijn er ondergeschikt en schatplichtig aan. In heel veel gevallen werden ze beschouwd gedegenereerde vormen van het glorieuze Turks.

Niet alleen de Turkse regering van de jaren dertig was in dat bedje ziek, ook in nazi-Duitsland werd soortgelijke propaganda verspreid, die bijvoorbeeld overgenomen werd door Turkijes buurman, de Sjah van Perzië en later Iran. Ook in het westen werd taal, de eigen taal, een norm voor taalkundige, culturele en politieke superioriteit. In 1998 voelden de taalkundigen Bauer en Trudgill zich nog steeds verplicht om dit waanidee op te nemen in hun schitterende boek Language Myths.

De eventuele verwantschap met die andere Altaïsche talen zou ook niet passen in dat andere Kemalistisch project, de “Turkse Historische These”. Daaronder verstaat men een verzonnen ontstaansgeschiedenis van de Turkse volkeren. Zij zouden 12.000 jaar geleden in Centraal-Azië geleefd hebben rond een binnenzee. Toen die zee opdroogde, verspreidden de Turkse volkeren zich over de gekende wereld. Zij zouden de voorvaderen zijn van de Soemeriërs, Hittieten, Babyloniërs en Oude Egyptenaren! Au fond is dat een idee die doet terugdenken aan de mythes rond Atlantis: één volk is de motor achter de Beschaving, met hoofdletter.

Kvergić werd vriendelijk gevraagd om zijn huiswerk over te doen en enige tijd later liet hij het Taalgenootschap weten dat hij bezig was om zijn ideeën te herschrijven binnen het kader van de Zonnetaaltheorie. De voorzitter van die commissie was blij dat Kvergić toch bleef werken binnen de krijtlijnen die op voorhand uitgezet waren en waarbinnen hij verwacht werd te werken.

De correspondentie die teruggevonden werd in de archieven van de Turkse Taalcommissie, toont volgens Aytürk voldoende aan dat de Oostenrijkse taalkundige ingehuurd werd tijdens de laatste weken van 1935, toen de basis van de Zonnetaaltheorie al gelegd was. Men hoopte dat de teksten van Kvergić het nodige wetenschappelijke gewicht zou geven aan de Zonnetaaltheorie en dat op die manier de al te scherpe nationalistische randjes niet weg gevijld, maar verdoezeld zouden worden.

Van één andere persoon is men ook zeker dat hij niet achter de Zonnetaaltheorie zat: Kemal Atatürk. Hij heeft die theorie een tijdje gepromoot en zelfs in het schoolcurriculum laten opnemen. Het is voor heel wat onderzoekers die gespecialiseerd zijn in deze periode, niet duidelijk of Atatürk echt geloofd heeft in de Zonnetaaltheorie of dat hij die opportunistisch gebruikt heeft om de jonge natie een groots, mythisch verleden te geven.

Wat wel zo goed als zeker vaststaat, is dat er heel wat protest was in Turkije tegen de pseudotaalkundige en pseudohistorische theorieën en dat Atatürk voor zijn dood in 1938 de Zonnetaaltheorie opgaf. In 1941 werden zowel de Turkse Historische These als de Zonnetaaltheorie uit de schoolcurricula gehaald.

Maar dat betekende niet bepaald het einde van deze pseudowetenschappelijke theorieën. Eind jaren 1990 werden beide nog aangevoerd in de propagandastrijd tegen de Koerdische onafhankelijkheidsbeweging die niet alleen in Turkije het predicaat ‘terroristisch’ krijgt toebedeeld. Het Turkse leger stelde de Koerden voor als een nomadisch volk dat uit Centraal-Azië kwam en dat betekent, althans in de traditie van de Turkse Historische These, dat het automatisch Turken zijn. De Zonnetaal indachtig spreken de Koerden dan ook een Turks dialect. Dat schrijft Etienne Copeaux in het tweemaandelijks tijdschrift van het Koerdisch Instituut te Brussel.

Nu eerlijk, men heeft geen Zonnetaaltheorie nodig om een taal voor te stellen als dialect, terwijl men eigenlijk ‘minderwaardig’ bedoelt. Ook in pakweg Marokko worden de Berber-talen vaak afgeschilderd als ‘dialecten’ tegenover de cultuurtaal Arabisch. Daarbij haalt men het woord dialect uit zijn technische, taalkundige context . Dialect wordt zo een scheldwoord.

Men heeft de pseudowetenschappelijke Zonnetaaltheorie wél nodig om het Koerdisch te bestempelen als een Turks dialect. Koerdisch is echter lid van de Indo-Europese taalfamilie en wordt ondergebracht onder de Iraanse talen. Het is een verre verwant van bijvoorbeeld het Perzisch en het Pasjto. Ook het Nederlands behoort tot die grote Indo-Europese taalfamilie. Het Turks behoort tot een volledig andere taalgroep.

Lettersoep

Nog steeds zijn er politiek en religieus gemotiveerde taalvorsers die van de eigen taal de locomotief maken die de hele taalgeschiedenis voorttrekt, zoals de Canadees-Joodse Isaac Mozeson en zijn Turkse tegenhanger Polat Kaya. De eerste verbaast er zich na dertig, veertig jaar nog steeds over dat taalkundigen zijn theorie omtrent het primaat van het Oudhebreeuws niet aanvaarden. Nochtans meent hij over voldoende bewijzen te beschikken dat Oudhebreeuws dé proto-wereldtaal bij uitstek is, de eerste menselijke taal dus. De andere is dan weer een Turkse nationalist en pan-Turkist die voor elk woord, uit welke taal dan ook, een Turkse oorsprong verzint en daarbij een beroep doet op de Zonnetaaltheorie versie 2.0.

Polat Kaya is naar eigen zeggen een ingenieur. De man heeft zeer sterke en straffe meningen over taal in het algemeen en het Turks in het bijzonder. Zelf heeft hij geen taalkundige opleiding genoten en aan zijn schrijfselen te zien, ontbreekt het de man aan zelfs de meest elementaire taalkundige inzichten.

Nu, Polat Kaya doet ergens denken aan het personage van de vader in de komische film My Big Fat Greek Wedding. Dat karakter bedenkt in de film voor elk denkbaar woord ter plaatse een weliswaar Griekse oorsprong.

Hoe komisch de vader van de Griekse filmbruid ook is, overtreffen doet hij Kaya niet.

Kaya werkt al jaren aan een poging om aan te tonen dat het Turks de Eerste Taal is en dat elk oud en modern woord dat ooit de stembanden en de strot van eender welke mens verlaten heeft, eigenlijk Turks is. Het spreekt vanzelf dat hij daarvoor een gigantisch aantal adhoc-procedés moet verzinnen om toch nog bij zijn doel uit te komen. Polat Kaya erkent dat enigszins maar vat de verzameling methodologisch onverantwoorde verzinselen samen met de gewichtig klinkende term ‘anagrammatisatie’. Men moet geen groot taalkundige zijn om hier een rode vlag van formaat te ontwaren.

Kort gezegd: eender welke letter van het te onderzoeken woord kan vervangen worden door eender welke andere letter. Zolang het maar goed uitkomt, en goed betekent hier Turks. En nee, onze brave would-be linguïst kan inderdaad nog geen letter, dat ding dat je schrijft, onderscheiden van een klank. Het oude adagium “Etymologie is een wetenschap waarbij klinkers geen enkele waarde hebben en medeklinkers nog minder waarde” is van toepassing op Kaya’s waanideeën.

Ik geef u een voorbeeld van zijn denkstijl aan de hand van de tekst Een analyse van de Latijnse woorden genocide, suicide¸homocide en gelijkaardige andere. Een lang, pompeus en warrig verhaal kort, het gaat hem in het eerste stuk van die tekst over het suffix -cide.

Het doel van dit essay is aantonen dat Latijn en andere zogezegde Indo-Europese talen kunstmatig gemaakt zijn op basis van het Turks door middel van de anagrammatisatie van Turkse woorden en uitdrukkingen. Turks was de universele taal die gesproken werd in een wijds gebied tot en met het eerste millennium voor Christus.

En onze brave man gaat dapper verder. Tussen haakjes, ik gebruik ‘Turkisch’ als vertaling voor het Engelse ‘Turkic’, dat duidelijker is dan ons woord Turks. Met Turkisch verwijs ik niet alleen naar de taal van Turkije, maar naar talen die nauw verwant zijn met het Turks.

Het Latijnse word genocide bestaat uit geno en cide. Geno is een anagammatisatie van het Turkische woord cana [dzjana], dat leven betekent (…). Het Latijnse woord -cide is de geanagrammatiseerde vorm van het Turkische kiydi (terug te vinden in het modern Turkse kiyamak), wat in stukken hakken betekent.

Holocaust zou dan weer via de nodige Kayaanse taalhocuspocus teruggaan op een Turkische uitdrukking. Men neme HOLO-CA-U-ST en herschikke het als HOLO-CA-ST-U. Het zou nu iedereen moeten dagen dat het woord holocaust hetzelfde is als de Turkische uitdrukking OLO KASTU (ulu kestu) wat “grote snee” of “grote doding” zou betekenen. “En dit verifieert de betekenis van HOLOCAUST”, aldus een wel zeer optimistische Polat Kaya.

Dat ik de Turkische en modern Turkse woorden niet terugvind, is geen indicatie dat Kaya daar de mist zou zijn in gegaan. Wat ik wel kan beoordelen, is zijn methodologie. En die is op zijn zachtst gezegd aan de magere kant. Of beter, zijn werkwijze heeft niets met taalkunde te maken. Het is eigenlijk gewoon opportunistisch ad-hocdenken dat geen wetenschappelijk maar een politiek doel dient.

In de wereld van Kaya is ook Soemerisch Turks, geheel in de lijn met de Turkse Historische thesis. Ook Oudegyptisch, Grieks, Latijn, Maya, Trojaans, Sardijns, Fenicisch, zowat alle talen van de Eerste Volkeren in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika: Turks. Het blijft niet bij taal. Ook Romeinse tempels werden gemodelleerd naar Turkse yurts, aldus Kaya. ’s Mans historisch-architecturale inzichten zijn even verfrissend als zijn historisch-taalkundige.

Komt daarbij dat Polat Kaya zijn tekort aan taalkundige en historische basiskennis compenseert met een teveel aan complottheorieën. Het procedé is gekend: geheime genootschappen, die gemotiveerd worden door een allesverterende afkeer van de Turkse taalkundige en culturele superioriteit, verheimelijken al zo’n 4, 5000 jaar lang dat het Turks de moeder aller talen en dus culturen is. En hij, Polat Kaya, beschikt door heel veel zelfstudie over speciale kennis die hem in staat stelt dat groots complot te onthullen. En in de loop van die ontmaskering, blijkt dat het complot steeds maar groter en spectaculairder wordt.

In sommige van zijn teksten verwijt hij benedictijnse monniken van de taal- en geschiedenisvervalsing. Dat is een flauwe echo van een waanidee die chronologiecritici zoals de jezuïet Jean Hardouin, gestorven in 1729, gelanceerd lijkt te hebben en die pseuodhistorici als de Rus Morozov, de Duitser Illig en de Rus Anatoli Fomenko eveneens propageerden. Enkele van deze alternatieve onderzoekers heb ik in de podcastreeks over Tartaria besproken.

Op zich

Opnieuw kan men zich afvragen welke schade zulke bizarre theorieën op zich nu kunnen aanrichten. En eerlijk, ik begin dit soort opwerpingen hoe langer hoe irritanter te vinden. Het doet me denken aan de opmerking dat geloven in een platte aarde op zich eerder grappig is maar toch zeker geen ramp.

Ten eerste, het is zelden ‘op zich’. Dit soort pseudowetenschappelijke ideeën staan zelden op zichzelf. Men kan aanvoeren dat iedereen misschien wel gelooft in minstens één pseudowetenschappelijke theorie of complottheorie, maar die ene, die enige eigenaardigheid is zelden of nooit de platte aarde, of de Zonnetaaltheorie en verder niets.

Zeker de moderne variant van de Zonnetaaltheorie is ingebed in andere en ruimere vormen van vaak politiek geïnspireerde desinformatie en complotdenken. Acolieten van Kaya verspreidden gretig en aan de lopende band desinformatie en complottheorieën. In februari 2023 deed in hun kringen bijvoorbeeld het bericht van een Roemeens extreemrechtse politica de ronde dat de aardbeving het werk was van de Amerikanen en hun HAARP-installaties.

Op de website Güneş Dil Akademisi, de zonnetaalacademie, vind ik verwijzingen naar de zogenaamde Philadelphia-experimenten, vrijmetselaars en jezuïeten als geheime genootschappen die de wereld beheersen en soortgelijke, al te bekende complotdenkerij en desinformatie. HAARP en Zonnetaaltheorie vormen slechts de topjes van een gigantische ijsberg. De originele eerste en moderne versie van de Zonnetaaltheorie zijn beide symptomen van een ultranationalistisme waarbij het doel de middelen, of beter, het misbruik van de middelen heiligt. En dat zou OP ZICH al een alarmbel moeten doen afgaan. Figuren als Polat Kaya en vele andere zelfverklaarde onderzoekers van het zoveelste knoopsgat misbruiken het koppel geschiedenis en vergelijkende taalkunde om het voor hun politiek of religieus karretje te spannen en te mishandelen.

De eigen geschiedenis en de eigen taal verheffen op basis van wetenschappelijk ongezonde principes, op leugens, nonsens en drijfzand dus, hoeft men mijn inziens niet toe te lachen. Zeker niet wanneer men op basis van diezelfde principes andere volkeren, culturen, talen en dus de eigen inwoners naar achteren schuift en discrimineert.

Bedankt voor het luisteren.

Mijn naam is Frank. Ik ben, behalve germanist en lesgever, ook een veellezer. Pseudowetenschap en complottheorieën: dat zijn mijn onderwerpen. En die benader ik skeptisch en rationeel. Althans, zo beeld ik mij toch in.

Voor zover ik weet, is er geen enkele organisatie, vzw, broederschap, groot-loge, religieuze orde, geheime dienst, nest reptielmensen of wat dan ook, die wil dat ik in hun naam schrijf of praat.

Ik ben er zeker van dat mijn uitleg en mijn uitspraak van het Turks voor verbetering vatbaar zijn en ik sta dan ook open voor correcties en aanvullingen. U weet mij te vinden.

Verder lezen en luisteren

İlker AYTÜRK: “H.F. Kvergić and the Sun Language Theory”. In: Zeitschrift der Deutschen Morgenlaendischen Gesellschaft, 2009.
Samen met het werk van Jens Laut is dit een belangrijke bron van informatie en inspiratie voor deze aflevering.

Nicholas EVANS: “Myth 19. Aborigines Speak a Primitive Language”. In: Laurie Bauer en Peter Trudgill: Language Myths, 1998.
Elementair essay dat komaf maakt met zogenaamde primitieve talen van zogenaamde primitieve volkeren.

Geoffrey LEWIS: The Turkish Language Reform. A Catastrophic Success, 1999.
Hoewel uitgegeven door Oxford University Press, kan dit boek bij Turkse turkologen op weinig begrip rekenen. De auteur kon in 1999 nog geen beroep doen op documenten die het Turks Taalgenootschap pas later vrijgaven.

Jens Peter LAUT: “Noch einmal zu Dr. Kvergić”. In: Turkic languages 6 (2002), S. [120] – 133.
Samen met het werk van İlker Aytürk is deze auteur een belangrijke bron van informatie en inspiratie voor deze aflevering.

Roel OTTEN: “Van oost naar west: de grote voltige van het Turks”. In: Nicoline van der Sijs (red.): Taaltrots. Purisme in een veertigtal talen, 1999.
Een van de betere Nederlandstalige artikelen over de taalhervormingen in Turkije, met aandacht voor de Zonnetaaltheorie.

Ottoman History Podcast, The Politics of Turkish Language Reform/Emmanuel Szurek, 2017.
Razend interessante podcast over de geschiedenis van het Ottomaanse Rijk. In deze aflevering behandelen een handvol experts de gevolgen van de Kemalistische taalzuiveringen. Een schat aan informatie voor de aspecten en gevolgen van de taalveranderingen die ik niet in de podcastaflevering kan behandelen. De Zonnetaaltheorie komt in deze aflevering zelfs niet ter sprake.

Shares
Frank Verhoft Geschreven door:

Verhalen over oude en nieuwe complotverhalen, pseudowetenschap en desinformatie. Volg me op Mastodon.